Beperkte afwijkingen: wat zijn dat?

In de loop der jaren werden steeds meer afwijkingsmogelijkheden voorzien in titel IV, hoofdstuk IV van de VCRO om handelingen te kunnen toelaten die niet in overeenstemming zijn met de geldende stedenbouwkundige voorschriften. Artikel 4.4.1 van de VCRO handelt over “beperkte afwijkingen”, maar wat zijn nu precies beperkte afwijkingen?

*****

Belangrijk om te herhalen, is dat het gaat om een afwijkingsmogelijkheid: iedere afwijkingsmogelijkheid moet restrictief geïnterpreteerd worden door de vergunningsaanvrager alsook door de vergunningverlenende overheid.

Conform (het nieuwe) artikel 4.4.1/0 van de VCRO moet iedere afwijking expliciet en gemotiveerd worden aangevraagd door de vergunningsaanvrager. Zo moet de vergunningverlenende overheid zelf niet (meer) op zoek gaan naar welke afwijkingsmogelijkheden kunnen of moeten worden toegepast om over te kunnen gaan tot vergunningverlening.

Het regelgevend kader inzake de beperkte afwijkingen luidt als volgt:

Artikel 4.4.1.

§1. In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft :

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.”

De essentie betreft de volgende:

  • De afwijkingen mogen enkel en alleen betrekking hebben op de perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Het gaat om een limitatieve opsomming.

  • Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen. Het gaat om een niet-limitatieve opsomming.

  • Een afwijking kan in ieder geval niet worden toegestaan van zodra ze essentieel van aard is. Het moet effectief gaan om een beperkte afwijking, die geen grote invloed.  

  • De vergunningverlenende overheid moet het al dan niet beperkt karakter van de afwijking steeds concreet gaan onderzoeken en beoordelen. De overheid beschikt daarbij over een discretionaire beoordelingsbevoegdheid.

  • Een beperkte afwijking ontslaat de vergunningverlenende overheid niet van een toetsing aan de goede ruimtelijke ordening. Deze toetsing blijft onverkort gelden.

Het beperkt karakter van de gevraagde afwijkingen wordt best voorafgaandelijk aan het indienen van de vergunningsaanvraag getoetst bij de gemeentelijke/provinciale diensten.

Vorige
Vorige

Aktename van een melding en de planologische toets

Volgende
Volgende

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen in aantocht: de krachtlijnen