Het GRUP voor het historisch gegroeid Nelissen Steenfabrieken werd vernietigd… wegens stikstof

Het GRUP “Nelissen Steenfabrieken NV” wil de verdere ontwikkeling van het historisch gegroeid bedrijf te Lanaken (Limburg) mogelijk maken. Het doel is nobel: meer rechtszekerheid voor de uitbreiding en het toekomstig functioneren van het bedrijf, zowel op korte als lange termijn. De Raad van State (RvS) oordeelt in zijn arrest van 18 juni 2025 dat de wetenschappelijke deugdelijkheid van de beoordeling van de gevolgen van de stikstofdepositie door het betrokken RUP niet wordt aangetoond.

***

In de passende beoordeling bij het GRUP worden de 4 habitatrichtlijngebieden in de buurt van de betrokken steenfabriek in kaart gebracht, gaande van habitatrichtlijngebieden  op een afstand van 950m tot 8km. Ook habitatrichtlijngebieden in Nederland worden mee in beschouwing genomen. In de passende beoordeling wordt een uitvoerig onderzoek gedaan naar de impact van de stikstofdepositie. 

Het Agentschap voor Natuur en Bos verleent een gunstig advies over de passende beoordeling. Ook het Team MER beoordeelt de kwaliteit van het plan-MER als voldoende.

De RvS bevestigt vooreerst dat een passende beoordeling geen leemten mag vertonen en volledige, nauwkeurige en definitieve constateringen en conclusies moet bevatten die elke redelijke wetenschappelijke twijfel over de gevolgen van de plannen of projecten voor het betrokken beschermde gebied wegnemen (cfr. Europese en eigen rechtspraak). Een “passende beoordeling” in de zin van artikel 36ter, § 3, van het Natuurdecreet houdt in dat, op basis van de beste wetenschappelijke kennis ter zake, alle aspecten van het plan of het project die op zichzelf of in combinatie met andere plannen of projecten de instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken gebied in gevaar kunnen brengen, moeten worden geïnventariseerd. Rekening houdend met de conclusies van de beoordeling van de gevolgen van het plan of project voor het betrokken gebied, mag de overheid een dergelijk plan of project pas goedkeuren nadat zij zekerheid heeft verkregen dat het geen schadelijke gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied. De zekerheid dat het plan of project geen schadelijke gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied is voorhanden “wanneer er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat er geen schadelijke gevolgen zijn”.

In concreto oordeelt de RvS als volgt:

  • Uit de passende beoordeling blijkt dat verschillende habitattypes in omliggende habitatrichtlijngebieden reeds in overschrijding zijn wat de stikstofdeposities betreft.

  • In de passende beoordeling wordt nog steeds uitgegaan van de vastgestelde kritische depositiewaarde (KDW) door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) in 2013, terwijl de United Nations Economic Commission for Europe (UNECE) in 2022 een geactualiseerd rapport over diezelfde KDW heeft gepubliceerd. Ook wijst de RvS op een Nederlands rapport “Overzicht van de kritische depositiewaarden voor stikstof, toegepast op habitattypen en leefgebieden van Natura 2000”.

  • De RvS besluit dat de passende beoordeling, door uit te gaan van de waarden van de nota KDW van 2013 van het INBO, niet op de beste – en dus de meest recente – wetenschappelijke kennis is gestoeld.

Het is van het grootste belang om bij ieder onderzoek steeds te steunen op de meest recente wetenschappelijke kennis. Zeker wat betreft stikstof, is dit een delicate oefening aangezien het stikstofonderzoek actueel (nog steeds) in volle ontwikkeling is, gelet op de nieuwe(re) inzichten.

Volgende
Volgende

De afwijkingsmogelijkheid van BPA’s ouder dan 15 jaar: nieuwe inzichten van de Raad van State